Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Loslaten is mooi, maar is de samenleving al zover?

Nieuwe wettelijke instrumenten, een grootscheepse informatievoorzieningsoperatie en anders gaan werken. De invoering van de Omgevingswet is een flinke kluif voor gemeenten. Hoe doen ze dat in de praktijk? De VNG volgt Willemijn Streutker, programmamanager Omgevingswet in Hilversum. Deze keer praten Aernoud Rijntjes, senior-adviseur Omgevingsrecht, en Linda Reurts, medewerker bestuurlijk-juridische zaken, mee.

VNG 21 november 2017

Willemijn, waarom heb je de juristen meegenomen?

Om een inkijkje te geven in de discussies bij ons op de werkvloer. De geest van de wet is duidelijk genoeg. Maar tussen droom en daad staan nog gerede twijfels in de weg.

Zijn de geesten rijp voor het loslaten en het vertrouwen waar de Omgevingswet zo nadrukkelijk op is gebaseerd?

Ik kwam op het idee toen Aernoud, Linda en ik met onze griffier, Paul van Ruitenbeek, de VNG-handreiking bespraken over de adviesrol van de raad bij afwijkingen van het Omgevingsplan.

Hoe ging dat dan, Aernoud?

De bedoeling is dat de raad straks meer stuurt op hoofdlijnen. De verklaring van geen bedenkingen verdwijnt, bij een afwijking van het Omgevingsplan heeft de raad enkel een adviserende rol. De raad moet meer loslaten.

In de discussie daarover zag je onze griffier opveren: hoezo loslaten? De raad wil aan de voorkant betrokken zijn.

Maar een initiatiefnemer moet straks binnen acht weken uitsluitsel krijgen over zijn vergunning, je kunt dan niet telkens langs de raad gaan. Ik ben als jurist op zoek naar mogelijkheden om het college zoveel mogelijk armslag te geven om goed en snel te kunnen handelen. Het is nu ook zo dat het college de bevoegdheid heeft om af te wijken van het bestemmingsplan, dat staat in het bestemmingsplan zelf of er is een afwijkingskader voor. Waarom dan straks niet een delegatiebesluit waarin de raad aangeeft dat B en W in bepaalde gevallen zijn gang kan gaan?

Waar zit de spanning, Willemijn?

In het feit dat de griffier en de juristen elk met hun eigen beroepsblik tegen het Omgevingsplan aankijken. Vanuit de controlerende rol van de raad kun je denken: laten we het Omgevingsplan goed dichttimmeren, dan is alles aan de voorkant al beslecht, en heeft de raad er maximaal zn zegje over kunnen doen. Omdat Hilversum heel veel beschermde stads-en dorpsgezichten heeft is het aanlokkelijk om dit te doen. Maar de ironie is dat hoe meer je het dichttimmert, hoe groter de behoefte zal zijn af te wijken van het Omgevingsplan. Dan moet je dus juist vaker terug naar de raad.

Aernoud vult aan

Het is ook niet zo eenvoudig om op voorhand af te wegen wat wel en niet politiek gevoelig ligt, en wanneer je de gemeenteraad vanaf het prille begin moet vragen advies uit te brengen. We hebben in Hilversum een flinke discussie gehad over een op het eerste gezicht eenvoudig plan voor een paar woningen op een achter-terrein met een bedrijfsbestemming.

Als er emoties bijkomen, en mensen halen de gemeenteraad erbij, kan alles een politiek onderwerp worden.

Je hebt buurten waar de bewoners haast overal samen uitkomen. In andere buurten is er veel sneller ruzie, daar bestaat dat programma De rijdende rechter van. Hoewel ik dus graag een globaal Omgevingsplan zou willen, heb ik wel vraagtekens bij het loslaten van regels en de gedachte dat mensen zelf met hun buren in gesprek moeten om draagvlak te krijgen voor hun plan. Linda heeft daar dagelijks mee te maken.

Wat zie jij in de praktijk Linda?

Bijvoorbeeld dat mensen die bezwaar hebben gemaakt tegen de uitbouw van de buren, niet naar de rechtbank komen. Die zeggen: het is een zaak tussen de buurman en de gemeente. Dat is niet altijd zo, maar het gebeurt geregeld. Het illustreert dat mensen leunen op de overheid. Als ze op grond van het omgevingsplan recht hebben op een bepaald volume, zijn ze van nature niet geneigd om met hun buurman te gaan praten. Daar zit de spagaat.

Regels loslaten betekent dat je verwacht dat mensen er in goed overleg wel uitkomen. Maar mensen zijn het gewend dat de overheid het voor ze oplost.

Het kan wel twintig jaar duren om dat bij de inwoners tussen de oren te krijgen.

Willemijn, wat betekent deze discussie voor jouw handelen als programmamanager?

Ik ben begonnen aan de klus met de gedachte dat de nadruk lag op het juridische aspect en de herziening van het stelsel. Maar het wordt steeds duidelijker dat 80% gaat over houding en gedrag. De casus van dat achter-terrein zou misschien anders zijn gelopen als het plan van meet af aan in overleg was ontwikkeld. Maar dat kost tijd, energie en discipline om te reflecteren.

Gelukkig zie ik bij het management doordringen dat learning by doing wel de manier is om Omgevingswetproof te worden.

Maar je moet het ook naar en met buiten doen. Het gaat om de veranderende rol van de overheid en een andere samenwerking tussen de gemeente en de samenleving. Wat dat betreft vind ik het gunstig dat de wet overgaat naar het ministerie van BZK, waar ze ook bezig zijn met de veranderingen in de lokale democratie.

Wat staat je dan te doen? (Linda reageert)

Ik zou het hardst lopen om de participatie bij het Omgevingsplan goed van de grond te krijgen. Dat mensen snappen wat het Omgevingsplan behelst, ook dat hun buurman op grond van dat plan rechten heeft.

Dat straks minder vaak een vergunning nodig is. We moeten daar serieus met mensen over in gesprek gaan. Dit is namelijk het onderdeel dat het dichtste bij burgers staat en is daarom het best te begrijpen. Enfin, communicatie, dat is een leerstoel op zich.

Aernoud

Het is ook nodig omdat de gemeente straks op lokaal niveau steeds meer regelt. Milieuregels die nu nog in het landelijk Activiteitenbesluit zijn geregeld, staan straks in het Omgevingsplan. Dat betekent dat inwoners meer zeggenschap krijgen, dat triggert mensen misschien om zich erin te verdiepen. De Omgevingswet leidt tot zoveel veranderingen, een grote landelijke bewustwordingscampagne is wel op zn plaats.

Lees meer

Artikel delen