Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen over het aanmerken van woningen met een aardgasaansluiting als nul-op-de-meter woning

Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) stuurt de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Albert de Vries (PvdA) over het aanmerken van woningen met een aardgasaansluiting als nul-op-de-meter woning.

Blok 14 oktober 2016

Vragen van het lid Albert de Vries (PvdA) aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over het aanmerken van woningen met een aardgasaansluiting als nul-op-de-meter woning (ingezonden 5 september 2016).

1

Wat is de stand van zaken ten aanzien van uw voornemen om ook woningen met een aardgasaansluiting te kunnen erkennen als nul-op-de-meter woning en welk traject moet hiervoor nog gevolgd worden? Welke positie heeft de Kamer hier nog in?

2

Waarom maakt u de keuze om ook woningen met een aardgasaansluiting als nul-op-de-meter woning te erkennen?

Antwoord vraag 1 en vraag 2:

De wet van 18 mei 2016 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen (hierna: de Wet), maakt een energieprestatievergoeding mogelijk bij het energiezuinig maken van woningen wanneer er sprake is van een combinatie van energiebesparende en energieleverende voorzieningen aan de woonruimte. In het Besluit energieprestatievergoeding huur (hierna: het Besluit) is dit uitgewerkt waarbij onder andere eisen worden gesteld aan de maximale warmtevraag van de woning en de minimale opwek van duurzame energie.

Zoals in de toelichting van het Besluit is aangegeven is het wenselijk meerdere technieken en concepten die vallen binnen de doelstellingen van dit Besluit om zeer energiezuinige woningen te realiseren, mogelijk te maken. Daarom is in dit Besluit een delegatiegrondslag opgenomen op grond waarvan, in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen, kan worden afgeweken van de in de bijlage bij het Besluit opgenomen tabellen waarmee de maximale energieprestatievergoeding wordt berekend.

Ik ben bereid om ook voor zeer energiezuinige woningen die een aardgasaansluiting hebben een energieprestatievergoeding mogelijk te maken, waarbij voorwaarde is dat de beperkte fossiele energie die nog voor de verwarming van de woning gebruikt wordt, wordt gecompenseerd door duurzame energieopwekking. Ik wil dit doen om ruimte te geven aan verschillende technische concepten om huurwoningen vergaand te verduurzamen. Ook woningen waarbij beperkt gebruik gemaakt wordt van aardgas (via een gasaansluiting) kunnen als zeer energiezuinig in de zin van de Wet en het Besluit worden gerekend. Dit is het geval wanneer er sprake is van een zeer lage warmtevraag en de hoeveelheid op te wekken energie voldoende is voor het gebruik door de huurder.

Dat kan woningbouwcorporaties helpen in hun streven om, op zowel korte als langere termijn, op kostenefficiënte wijze de ambities ten aanzien van de

energiebesparing te versnellen. Daarbij blijft het uitgangspunt voor de lange termijn een energieneutrale gebouwde omgeving.

Op 2 augustus 2016 is een internetconsultatie gestart voor een ministeriële regeling die een energieprestatievergoeding mogelijk maakt voor woningen die zijn aangesloten op het gasnet. De consultatie is gesloten op 11 september 2016. Op de consultatie hebben 19 partijen schriftelijk gereageerd. Voorwaarde voor inwerkingtreding is dat verhuurders hier gebruik van gaan maken om ambities en afspraken rond verduurzaming waar te maken.

Op 2 november 2016 spreek ik met de ondertekenaars van het Huurconvenant Energiebesparing (Aedes, Woonbond en VastgoedBelang) over de voortgang met de energiebesparing in de huursector en de doelstellingen die voor 2020 zijn gesteld. De mogelijkheden die de energieprestatievergoeding aan verhuurders kan bieden om op de korte termijn bij te dragen aan de energiebesparing zullen onderdeel van het gesprek zijn.

3

Hoe verhoudt het toestaan van een gasaansluiting zich tot de afspraken in de deal Stroomversnelling Huurwoningen en de Wet energieprestatievergoeding, waarin beoogd wordt de volledige energiebehoefte op duurzame wijze op te wekken en waarin het gebruik van fossiele brandstoffen niet kan worden gecompenseerd met extra opwekking van duurzame energie?

Antwoord:

De deal Stroomversnelling Huurwoningen is opgesteld door een zestal woningcorporaties en vier bouwers met het doel om een groot aantal zogenaamde nul-op-de-meter (NOM) renovaties te realiseren. Deze partijen hebben onderling de afspraak gemaakt dat de woningen die zij renoveren geen aardgas meer gebruiken na renovatie. De Stroomversnelling is een koploper op het gebied van renovaties waarbij woningen zeer energiezuinig worden gemaakt. De totstandkoming van de Stroomversnelling Huurwoningen was de directe aanleiding om tot de wetgeving ten aanzien van de energieprestatievergoeding te komen. De wetgeving is zo opgesteld dat in ieder geval de NOM-concepten zoals ontwikkeld door de partijen van de Stroomversnelling hier adequaat gebruik van kunnen maken. Hierbij is het echter nooit de bedoeling geweest om uitsluitend deze NOM-concepten te ondersteunen. Ook andere initiatieven in de markt die voldoen aan de voorwaarden, zoals gesteld in de Wet en het Besluit, kunnen in aanmerking komen voor een energieprestatievergoeding. Zo nodig kunnen hier bij ministeriele regeling kaders voor worden gesteld, zoals thans zijn ontworpen voor zeer energiezuinige woningen met een gasaansluiting, waarbij de voorwaarde is dat niet duurzaam opgewekte energie gecompenseerd dient te worden met additioneel duurzaam opgewekte energie.

4

Bent u van mening dat de ontwikkeling van nul-op-de-meter woningen gericht is op kant en klare systemen, waarbij de volledige energievraag door middel van duurzaam opgewekte elektriciteit afgedekt wordt? Zo nee, welke andere ontwikkelingen ziet u dan die u hiermee wilt faciliteren?

Antwoord:

Nee. Ook woningen waarbij (beperkt) gebruikt gemaakt wordt van (fossiele) energie van buiten de woning kunnen als zeer energiezuinig in de zin van de Wet en het Besluit worden gerekend. Ik zie bijvoorbeeld dat er ook zeer energiezuinige woningen zijn waarbij, naast de op de woning duurzaam opgewekte energie, (beperkt) gebruik wordt gemaakt van niet duurzame energie van buiten de woning, zoals aardgas. Via de ministeriële regeling wil ik verhuurders helpen om ook deze woningen te realiseren, zodat er meer mogelijkheden zijn om met het oog op de ambities voor de komende jaren tot energiebesparing te komen.

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 stel ik hierbij voorwaarden voor compensatie van de hoeveelheid gebruikt aardgas met de opwek van duurzame energie. Op deze manier is de woning niet alleen zeer energiezuinig (dus zeer goed geïsoleerd), het totale energiegebruik op de woning wordt afgedekt middels de opwek van duurzame energie. De woning is hiermee door het jaar heen per saldo energieneutraal, waarbij een gemiddeld energiegebruik van bewoners wordt meegenomen.

Voorts is uit de internetconsultatie breed de wens naar voren gekomen voor om woningen die zijn aangesloten op een extern warmtenet ook een energieprestatievergoeding mogelijk te maken. Omdat ook deze ontwikkeling goed past bij de doelstellingen van de Wet en het Besluit ben ik voornemens ook de mogelijkheid van een EPV met externe warmte op korte termijn in consultatie te brengen.

5

Hoe groot is de extra belasting van het elektriciteitsnetwerk, doordat er gas gebruikt blijft worden dat door de duurzame opwekking van elektriciteit op de woning gecompenseerd moet worden?

Antwoord:

Concepten die alleen een aansluiting op het elektriciteitsnet houden (zogenaamde all-electric concepten), hebben vooralsnog een aanbodpiek van duurzame energie aan het net in de zomer en een piekvraag naar elektriciteit van het net in de winter. De piek van het aanbod van energie van een woning waarbij het gasgebruik wordt gecompenseerd met opwek in de zomer is enigszins groter. Dit komt doordat de voorgenomen regels met betrekking tot de energieprestatievergoeding een hogere opwek van duurzame energie op de woning vereisen. De piekvraag naar elektriciteit in de winter komt bij deze woningen met gas niet voor.

6

Welke investeringen vragen nul-op-de-meter woningen met aardgas van de netwerkbedrijven? Vindt u het aanvaardbaar dat de kosten van deze vorm van verduurzaming afgewenteld worden op de maatschappij? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe gaat u dit voorkomen?

Antwoord:

De mate waarin netwerkbedrijven geconfronteerd worden met additionele investeringen hangt af van de lokale situatie en de wijze waarop de energietransitie binnen de gebouwde omgeving wordt vormgegeven. Woningen die aan de eisen van de concept ministeriële regeling voldoen, zijn zo goed geïsoleerd dat de energievraag gedurende het jaar relatief laag zal zijn. Het zijn met name de aanbodpieken die voldoende capaciteit van het elektriciteitsnet vragen. Dit is een breder vraagstuk ten aanzien van de toenemende decentrale opwek met behulp van intermitterende bronnen, zoals zonnepanelen. Daarnaast veronderstelt een nul-op-de-meter woning met gas een aansluiting op een gasnet. Met onder meer de netbeheerder van het gasnet zal dus goed gekeken moeten worden waar en hoelang een gasnet nog beschikbaar zal zijn. Vermeden moet worden dat er nul-op-de-meter woningen met gas worden gerealiseerd in gebieden waar duidelijk is dat op relatief korte termijn op alternatieve energie-infrastructuren zal worden overgegaan.

Duidelijk is dat vanwege de doelstellingen op het gebied van klimaat en energie, en het streven naar een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050, zoals verwoord in het Energierapport van april 2016, er toe zal leiden dat nieuwe investeringen in gasnetten met een exploitatieperiode van meer dan 40 jaar vanwege de beperktere terugverdienmogelijkheden ongebruikelijker zullen worden. Ook is het in dat perspectief voor de hand liggend dat op enig moment een energieprestatievergoeding niet langer toepasbaar zal zijn voor concepten met fossiele energie, omdat dit ongewenste kosten voor de instandhouding van gasnetten in de hand kan werken. Met het oog hierop wordt deze regeling periodiek geëvalueerd, te beginnen in 2018 bij de reeds aangekondigde evaluatie van de Wet. De horizon die investeringen hebben, wordt daarbij vanzelfsprekend meegewogen.

7

Deelt u de mening dat het waarschijnlijk is dat woningen in het kader van de energietransitie in de toekomst geen gebruik meer maken van fossiele brandstoffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, vindt u dan ook niet dat de ontwikkeling van de hierbij behorende technologieën heel gericht gestimuleerd moeten worden, nu in de praktijk blijkt dat dit technologisch haalbaar is?

Antwoord:

Het is gelet op de ambitie om een energieneutrale en CO2-arme gebouwde omgeving te realiseren in 2050 de verwachting dat in de toekomst woningen steeds minder gebruik zullen maken van fossiele energie. Op dit moment is aardgas evenwel nog de voornaamste energiebron voor de verwarming van woningen en voor het maken van warm tapwater. Het gebruik van gas zal dan ook nog vele jaren gangbaar zijn binnen de gebouwde omgeving. Het past in de ambitie van het kabinet ten aanzien van zowel energiebesparing als de opwek van duurzame energie om ruimte te bieden aan meerdere technische concepten en om energiebesparende maatregelen en maatregelen voor duurzame energieopwekking te stimuleren, zodat ook de ambitie op de korte termijn binnen bereik blijft. Zo zijn er voor energiebesparing diverse mogelijkheden voor subsidies en laagrentende leningen. De opwek van duurzame warmte met kleine

apparaten (op bijvoorbeeld woningen) wordt middels de Investeringssubsidie Duurzame Energie van het ministerie van Economische Zaken gestimuleerd. De woningen die gerenoveerd worden, zodat ze aan de eisen van de voorgenomen ministeriele regeling voldoen, zullen zeer energiezuinig zijn en leveren dus ook een substantiële bijdrage aan de vermindering van het gebruik van fossiele energie.

8

Ziet u het risico dat u door het toestaan van het gebruik van aardgas in nul-op-de-meter woningen de innovatie die net op gang is gekomen weer afremt, waardoor woningen voor lange tijd afhankelijk blijven van fossiele brandstoffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om de energietransitie en de daarbij horende innovatie optimaal te ondersteunen?

Antwoord:

Nee, dat risico zie ik niet. Het faciliteren van deze andere, zeer energiezuinige, concepten binnen de energieprestatievergoeding hoeft innovatie niet te belemmeren. Het zal bijvoorbeeld op het terrein van de schil juist innovatie kunnen bevorderen, omdat te verwachten is dat er op korte termijn grotere volumes kunnen worden gerealiseerd.

Ik ben overigens voornemens de Stroomversnelling en vergelijkbare initiatieven te blijven ondersteunen de komende jaren in hun pionierswerk en voortrekkersrol bij de verbreding en versnelling die zowel in de energiebesparing als in de innovatie naar nul-op-de-meter nodig is.

Artikel delen