Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen betreft het alarmerend bericht over door mest verontreinigd grondwater

Staatssecretaris Van Dam (EZ) beantwoordt de vragen van het Kamerlid Kuiken (PvdA) betreft het alarmerend bericht over door mest verontreinigd grondwater.

30 augustus 2017

Hierbij stuur ik uw Kamer, mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM), de antwoorden op vragen van het lid Kuiken (PvdA) over het alarmerend bericht over door mest verontreinigd grondwater (ingezonden 29 juni 2017, kenmerk 2017Z09342).

1

Heeft u kennisgenomen van het bericht 'Waterbedrijven slaan alarm: mest bedreigt drinkwaterwinning'? 1)

1) 'Waterbedrijven slaan alarm: mest bedreigt waterwinning', Trouw, 24 juni 2017 (

https://www.trouw.nl/home/waterbedrijven-slaan-alarm-mest-bedreigt-drinkwaterwinning~a1446e04/

).

Antwoord

Ja.

2

Deelt u de zorgen van de drinkwaterbedrijven? Zo ja, op welke punten?

3

Was u op de hoogte van het feit dat tussen 2000 en 2015 te hoge doses meststoffen zijn gemeten op 89 van de ruim tweehonderd punten waar grondwater gewonnen wordt voor drinkwater? Zo ja, wat heeft u met deze kennis gedaan? Op welke manier zorgt u ervoor dat de zuivering van voldoende drinkwater gegarandeerd kan blijven worden?

Antwoord 2 en 3

Ik ben bekend met het KWR-rapport De gevolgen van mestgebruik voor drinkwaterwinning, een tussenbalans 2), waarin onder andere wordt geconcludeerd dat tussen 2000 en 2015 in 89 winputten één of meer ruwwater-normen overschreden zijn (hardheid, nikkel nitraat of sulfaat). Ook ben ik ermee bekend dat drinkwaterbedrijven zich genoodzaakt zien maatregelen te nemen zoals extra zuivering of sluiting van winputten. Dit is een ongewenste situatie waarbij de gebrekkige ruwwaterkwaliteit als gevolg van in het verleden gebruikte meststoffen een rol speelt. Het onttrokken grondwater is vaak een mengeling van grondwater van verschillende ouderdom; richting de winputten kunnen de concentraties afnemen door afbraak en verdunning, maar ook toenemen door de aanwezigheid van een historische belasting in de ondergrond.

2) KWR-rapport 2016.023

In aanloop naar de Evaluatie Meststoffenwet 2016 hebben het Ministerie van EZ en het Ministerie van IenM aan het RIVM en Alterra gevraagd te onderzoeken hoe groot het effect is van het generieke mestbeleid op de toekomstige kwaliteit van het bovenste grondwater in grondwaterbeschermingsgebieden. In dit onderzoek Effecten van het landelijk mestbeleid op de grondwaterkwaliteit in grondwaterbeschermingsgebieden 3) zijn de winningen in beeld gebracht waar de nitraatconcentraties in het uitspoelingswater uit de wortelzone de norm uit de Europese Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) van 50 mg nitraat per liter overschrijden.

3) RIVM Rapport 2016-0199

Het is de verwachting dat, indien het bovenste grondwater gemiddeld genomen voldoet aan de nitraatnorm, er sprake is van een duurzame drinkwaterwinning.

De nitraatconcentraties in de ondergrond zullen op weg naar de winputten in elk geval niet toenemen, maar eerder afnemen. Ook wordt er vanuit gegaan dat er bij die nitraatconcentratie in het bovenste grondwater, geen normoverschrijdingen zullen optreden voor overige aan bemesting gerelateerde stoffen.

De conclusie van het rapport is dat de hoeveelheid nitraat bij alle grondwaterbeschermingsgebieden in het bovenste grondwater afneemt bij voortzetting van het huidige mestbeleid. In 30 drinkwaterwinningen komt de berekende concentratie in de periode 2026-2030 uit tussen 40 en 50 milligram per liter in het bovenste grondwater. Bij 10 andere drinkwaterwinningen liggen de berekende concentraties nog boven de 50 milligram nitraat per liter in het bovenste grondwater.

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 20 december 2016 (Kamerstuk 33 037, nr. 183), vormen de drinkwaterwinningen in gebieden waar de doelstelling van maximaal 50 milligram nitraat per liter in het ondiepe grondwater niet gehaald wordt, een specifiek aandachtspunt in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Uw Kamer wordt regelmatig op de hoogte gesteld van de voortgang van de invulling van dit programma (zie meest recentelijk Kamerstuk 33 037, nr. 219). Het actieprogramma heeft tevens een directe link met de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoet water. In deze trajecten zijn, naast de departementen van EZ en IenM, ook Vewin (Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland) en IPO direct betrokken.

De minister van IenM heeft uw Kamer recent het rapport De kwaliteit van het drinkwater in Nederland in 2015 toegezonden (Kamerstuk 27 625, nr. 382). Uit deze rapportage blijkt dat in 2015 bij 99,9% van de metingen het drinkwater voldoet aan de vastgestelde normen en dat normoverschrijdingen over het algemeen incidenteel van karakter zijn. De drinkwaterbedrijven reageren adequaat op normoverschrijdingen, nemen de juiste maatregelen en pakken de incidenten effectief aan. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet hierop toe. Nederland is er daardoor van verzekerd dat het drinkwater dat de drinkwaterbedrijven leveren vrijwel altijd voldoet aan de gestelde kwaliteitsnormen.

4

Wie is er, volgens u, primair verantwoordelijk voor de bescherming van het grondwater? In hoeverre voelt u zich verantwoordelijk voor de bescherming van het grondwater en de oplossing van de problematiek die de waterbedrijven hebben aangekaart?

Antwoord

De minister van IenM is primair verantwoordelijk voor waterkwaliteit en bescherming van drinkwaterbronnen. De provincies zijn verantwoordelijk voor monitoring en bescherming van de grondwaterkwaliteit op basis van de Wet milieubeheer. De uitvoering van de Nitraatrichtlijn die als doel heeft de waterverontreiniging door nitraat uit de landbouw te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen uit agrarische bronnen, valt onder mijn verantwoordelijkheid. Daarvoor werk ik intensief samen met onder meer IenM en decentrale overheden in de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoet water.

5

Heeft u reeds contact gehad met de waterbedrijven en de provincies over deze problematiek? Zo ja, wat is de uitkomst van die gesprekken?

Antwoord

Er is frequent contact met drinkwaterbedrijven en provincies. Zo zijn Vewin, drinkwaterbedrijven, provincies, maar ook LTO betrokken geweest in de begeleidingsgroep van eerder genoemd RIVM/Alterra onderzoek dat resterende problemen voor drinkwaterwinningen in beeld heeft gebracht. Deze partijen zijn op dit moment intensief betrokken bij het bepalen van maatregelen om deze problemen aan te pakken. In mijn recente brief over het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (Kamerstuk 33 037, nr. 219) is dit geadresseerd. Om de drinkwatervoorziening te beschermen is het nodig om in en rond ongeveer 40 drinkwaterwinningen in de zand- en lössregios extra maatregelen te nemen om de actuele nitraatuitspoeling te verminderen.

De problematiek is per gebied verschillend en daarmee ook welke maatregelen wel en niet effectief zijn. Daarom verwacht ik dat maatwerk het beste resultaat geeft. Ik wil het landbouwbedrijfsleven de komende vier jaren de gelegenheid bieden om, in samenwerking met de drinkwaterbedrijven en overheden (provincies en Rijk), de nitraatuitspoeling in de betreffende wingebieden te verminderen door middel van bovenwettelijk maatwerk, dat wordt toegesneden op de specifieke omstandigheden van de betreffende gebieden. Daarmee voorkomen we tevens onnodige extra regeldruk.

Het ligt voor de hand dat het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) hierbij een belangrijk instrument is. Deze aanpak vereist evenwel commitment van de agrarische ondernemers in de intrekgebieden, van de drinkwaterbedrijven, de provincies en het Rijk. De afspraken worden om die reden door betrokken partijen vastgelegd. In het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater wordt gemonitord of dit proces afdoende invulling krijgt. Indien op 1 januari 2019 onvoldoende voortgang is bereikt, dan zullen de verantwoordelijke overheden (Rijk en provincies) in samenwerking bezien welke noodzakelijke maatregelen genomen worden om mestgerelateerde knelpunten in de drinkwaterwinningen op te lossen.

6

Is het waar dat de grootste nitraatvervuiler de agrarische sector is en in mindere mate het verkeer en de industrie? Hoe liggen die verhoudingen?

Antwoord

Het mestgebruik in de agrarische sector is de belangrijkste oorzaak van verhoogde nitraatconcentraties in het grondwater. Dit inzicht vormde de basis van de Nitraatrichtlijn die als doel heeft de waterverontreiniging door nitraat uit de landbouw te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen. De directe belasting van grondwater vanuit de landbouw is in Nederland gereguleerd via de Meststoffenwet en het Besluit Gebruik Meststoffen. Via de route van depositie spelen naast landbouw ook verkeer en de industrie een rol. De schattingen zijn echter dat deze bronnen veel beperkter van invloed zijn op de nitraatconcentraties in grondwater dan de (directe en indirecte) invloed van de landbouw.

7

Wat moet worden gedaan om de 'mestgerelateerde problemen' te keren?

8

Welke maatregelen neemt u tegen overbemesting? Bent u voornemens in bepaalde gebieden de teelt te verbieden van gewassen die tot veel uitspoeling van meststoffen leiden?

Antwoord 7 en 8

Maatregelen om mestgerelateerde nitraatverontreiniging van grondwater te verminderen worden in hoofdzaak beschreven in de achtereenvolgende actieprogrammas Nitraatrichtlijn. De huidige beleidsmaatregelen om nitraatuitspoeling uit de landbouw tegen te gaan zijn vastgelegd in het lopende vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Ik heb uw Kamer recent geïnformeerd over de stand van zaken van de invulling van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (Kamerstuk 33 037, nr. 219). Dit actieprogramma zal voor het einde van het jaar definitief worden vastgesteld en zal maatregelen bevatten om de nitraatuitspoeling uit de landbouw voor de komende jaren verder te verminderen.

In het actieprogramma zal specifiek aandacht worden besteed aan de ongeveer 40 drinkwaterwinningen in de zand- en lössregios op de wijze beschreven in het antwoord op vraag 5.

9

Wat vindt u van het aanbod van de waterbedrijven om samen met de boeren te werken aan innovaties die het negatieve effect van mest op het grondwater beperken? Op welke manier gaat u dit stimuleren en ervoor zorgen dat deze innovaties zo snel mogelijk worden ontwikkeld?

Antwoord

Ik juich het zeer toe dat landbouwers en waterbedrijven samenwerken om de nitraatuitspoeling te verminderen. Een aantal bestaande initiatieven waarin waterbedrijven en boeren samenwerken om de impact van de bedrijfsvoering op de grondwaterwinningen te beperken, laat zien dat goede resultaten behaald kunnen worden. Een hoog percentage aan deelnemende agrarisch ondernemers is nodig om aan de gestelde doelen voor de grondwaterkwaliteit te kunnen voldoen. Uitdaging is daarom om dit soort initiatieven voldoende breed uitgerold te krijgen en te houden.

Zoals beschreven in het antwoord op vraag 5 vereist de aanpak daarbij commitment van de agrarische ondernemers in de intrekgebieden, van de drinkwaterbedrijven, de provincies en het Rijk. Indien op 1 januari 2019 onvoldoende voortgang is bereikt, dan zullen de verantwoordelijke overheden (Rijk en provincies) in samenwerking bezien welke noodzakelijke maatregelen dan genomen worden om mestgerelateerde knelpunten in de drinkwaterwinningen op te lossen.

(w.g.) Martijn van Dam

Staatssecretaris van Economische Zaken

Artikel delen