Het is bij asbestbranden lang niet altijd nodig dat u zelf maatregelen neemt voor het opruimen van asbestdeeltjes en vervolgens blijft zitten met de kosten. De gemeente heeft meestal een coördinerende en controlerende rol. Als u toch opdracht moet geven tot opruimen, kunt u de kosten verhalen.
De afgelopen jaren is iets meer ruimte ontstaan voor civielrechtelijk kostenverhaal. Maar nog steeds biedt de bestuursrechtelijke weg meer duidelijkheid.
De VNG adviseert gemeenten in een ledenbrief over de (eventuele) opdrachtverlening tot asbestopruiming en het verhalen van de kosten ervan. (Zie onderaan dit bericht.)
Ons advies luidt, samengevat:
Wijs, als dat nodig is, de verantwoordelijke (exploitant, eigenaar of beheerder van het afgebrande bouwwerk, object of inrichting) erop dat deze zelf opdracht moet geven tot het opruimen van de asbestdeeltjes in de omgeving en daar de kosten voor moet dragen.
Pas bestuursdwang toe als de verantwoordelijke niet vrijwillig maatregelen neemt.
Ga over tot effectuering van de bestuursdwang als de verantwoordelijke alsnog geen opdracht verstrekt. U geeft opdracht tot verwijdering van de asbestdeeltjes, waarna u de kosten op de verantwoordelijke kunt verhalen.
Als er geen mogelijkheid is voor toepassing van bestuursdwang, verstrekt u de opdracht tot de opruimwerkzaamheden en probeert u in voorkomende gevallen de kosten via privaatrechtelijke weg te verhalen.
Hieronder de ledenbrief. De brief is een aan de veranderde wetgeving en actuele jurisprudentie aangepaste versie van ledenbrief 07/44 uit 2007.
VNG-ledenbrief Asbestbranden en kostenverhaal (pdf, 30 september 2015)