Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RVS:2010:BO3446

10 november 2010

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

201002813/1/R1.

Datum uitspraak: 10 november 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

de raad van de gemeente Assen,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 11 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "MFA-Pittelo" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 maart 2010, beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 oktober 2010, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door drs. M. Stellingwerf, werkzaam bij de gemeente, en ing. W. Spreen, akoestisch adviseur van Ingenieursbureau Spreen te Schipborg, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het beroep richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" voor het perceel Amstelstraat 14. Dit plandeel voorziet in een multi-functionele accommodatie (hierna: MFA) voor onder meer de vestiging van twee basisscholen, een buurthuis, kinderopvang en een gymzaal.

2.2. [appellant] voert aan dat de MFA niet past in de omgeving nu de bouwhoogte wordt verhoogd naar 9,5 meter. Tevens voert hij aan dat hij vreest voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat door schaduwvorming en inkijk in zijn achtertuin. Bij de beoordeling van de inkijk is de raad ten onrechte niet uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan, zo stelt [appellant]. Daarnaast voert hij aan dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom is afgeweken van de in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" van 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) aanbevolen afstand. Hij vreest vooral geluidsoverlast van spelende kinderen. Tevens voert hij aan dat onvoldoende aandacht is besteed aan het aspect bodem, terwijl de school is gelegen op een bodemsaneringlocatie waar niet multifunctioneel is gesaneerd.

2.3. De raad voert aan dat de toegestane bouwhoogte verhoogd is om twee bouwlagen mogelijk te maken, omdat één bouwlaag onvoldoende ruimte biedt voor alle gewenste activiteiten. De wijk bestaat uit rijenwoningen met drie bouwlagen en een bouwhoogte van 9 á 9,5 meter. Het gebouw is zodoende niet hoger dan de reeds aanwezige bebouwing. De privacyvermindering door inkijk in de tuin zal alleen geschieden vanaf de zuidzijde van het gebouw waar zich de scholen bevinden. Er zal zodoende alleen inkijk zijn tijdens de schoolperioden en -tijden, hetgeen tot gevolg heeft dat de inkijk in de avonden, weekenden en schoolvakanties minimaal zal zijn. Daarnaast is de wijk Pittelo een binnenstedelijk gebied en kan een tuin vrij van inkijk zodoende niet worden gegarandeerd. De schaduwwerking in de tuin van [appellant] begint vanaf ongeveer 21:00 uur, wanneer ook de schemering is begonnen, waardoor hij niet onevenredig wordt benadeeld met daglichttoetreding tot zijn woning. De raad voert tevens aan dat gemotiveerd kan worden afgeweken van de VNG-brochure en motiveert zijn afwijking door aan te geven dat het gebouw verder van de woning van [appellant] af komt te liggen en dat op basis van het Activiteitenbesluit het stemgeluid van kinderen buiten beschouwing kan worden gelaten. De raad acht afwijking van de in de VNG-brochure genoemde richtafstand van 30 meter gerechtvaardigd, omdat in het vorige plan dat voorzag in de bestemming "Maatschappelijke doeleinden", en ook in de vorige situatie ter plaatse, reeds niet aan de richtafstand werd voldaan. Herontwikkeling van het gebied is niet mogelijk met inachtneming van een afstand van 30 meter. Daarnaast zullen de meeste activiteiten van de MFA voornamelijk in het midden en aan de westzijde van het pand plaatsvinden en zodoende niet aan de zijde van [appellant], waardoor er volgens de raad geen sprake is van een onevenredige verslechtering. De raad stelt zich op het standpunt dat de bodem ter plaatse verontreinigd was, maar dat de grond inmiddels is gesaneerd.

2.4. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de planregels zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor maatschappelijke voorzieningen met daaraan ondergeschikte horeca in de categorieën culturele, sociale, sport en/of sportieve recreatie voorzieningen met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, tuinen, erven, waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

Ingevolge artikel 4.2.1, aanhef en onder c, van de planregels in verbinding met de aanduiding op de verbeelding mag de bouwhoogte niet meer dan 9,5 meter bedragen.

2.5. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan stedenbouwkundig in de omgeving past. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de toegestane bouwhoogte van de MFA overeenkomt met de hoogte van de woningen rondom het plangebied, waaronder de woning van [appellant]. Tevens staat er ten zuidwesten van het plangebied een flatgebouw.

2.6. Met betrekking tot aantasting van privacy door inkijk in de achtertuin, overweegt de Afdeling dat, hoewel de raad ten onrechte niet is uitgegaan van alle gebruiksmogelijkheden die het plan biedt, gelet op de afstand van 27 meter van het bouwvlak tot de achtertuin en de binnenstedelijke situatie er geen sprake is van zodanige aantasting van de privacy dat de raad hieraan in redelijkheid een doorslaggevend gewicht had moeten toekennen.

2.7. Blijkens de verbeelding ligt het plangebied ten noordwesten van de woning van [appellant] aan de Moezelstraat 87. Naar de mogelijke schaduwhinder door de toekomstige bebouwing is een bezonningsstudie verricht door Grontmij, waaruit volgt dat op de achtertuin van [appellant] in juni om 18.00 uur nog geen schaduwwerking is en dat om 21.00 uur de schaduwwerking wegvalt in de ingezette schemering. Gelet op de uitkomsten van de studie en mede in aanmerking genomen de aanwezige begroeiing, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat wat betreft de bezonning van de achtertuin geen onaanvaardbare situatie zal ontstaan.

2.8. De VNG-brochure heeft een indicatief en globaal karakter. Afwijking van de in deze brochure opgenomen afstanden is mogelijk, maar dient voldoende te worden gemotiveerd en te worden afgewogen in het licht van het doel van deze normen, namelijk het voorkomen van milieuhinder in nieuwe situaties. De in de VNG-brochure aanbevolen minimale afstand tot een woning in een rustige woonwijk is 30 meter. De afstand van de woning en de achtertuin tot het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" bedraagt blijkens de verbeelding echter ongeveer 10 meter. De bestaande situatie op het perceel betrof een basisschool met een speelplein op een afstand van 13 meter. Hoewel voor het stemgeluid van personen op een schoolplein geen wettelijke geluidsnormen gelden, dient de raad dit bij de vaststelling van een bestemmingsplan in het kader van de vereiste belangenafweging te betrekken. De raad heeft daartoe aansluiting gezocht bij de in het Activiteitenbesluit gehanteerde streefwaarden en heeft een geluidsonderzoek laten verrichten door Ingenieursbureau Spreen. In dit onderzoek is betrokken het geluid van spelende kinderen in de dagperiode en het geluid van oudere jongeren in de avondperiode. Uit het onderzoek volgt dat sprake zal zijn van een geluidstoename voor de woning van [appellant]. De overschrijding van de streefwaarden kan echter worden teruggebracht naar een waarde binnen de streefwaarden door het plaatsen van een geluidsscherm direct ten zuiden van het plangebied. Dit geldt voor zowel de geluiden tijdens schooluren als daarbuiten. [appellant] heeft de berekeningen uit het onderzoek als zodanig niet betwist. Verder is, gelet op de ter zitting door de raad gegeven toelichting, niet gebleken dat het onderzoek zodanige gebreken of leemten in kennis vertoont dat de raad zich hierop niet mocht baseren. Onbestreden is door de raad gesteld dat het bestemmingsplan "Assen-Noord" de plaatsing van een geluidsscherm in de groenstrook ten zuiden van het plangebied toelaat. Verder is ter zitting gebleken dat die gronden in eigendom zijn van de gemeente en dat deze voldoende ruimte bieden voor de plaatsing van een geluidsscherm zonder dat daardoor de brandgang achter de woning van [appellant] wordt afgesloten. Gelet hierop acht de Afdeling het niet onjuist dat de raad bij de beoordeling van de gevolgen van het plan is uitgegaan van de plaatsing van een geluidsscherm.

Gelet op bestaande situatie en de uitkomsten van het geluidsonderzoek ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de afwijking van de in de VNG-brochure aanbevolen afstand onvoldoende heeft gemotiveerd. De Afdeling acht niet aannemelijk dat aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellant] ten gevolge van geluidsoverlast zodanig groot zal zijn dat de raad aan zijn belang in redelijkheid meer gewicht had moeten toekennen dan aan het belang bij de realisering van de MFA.

2.9. Ingevolge artikel 3.1.6, eerste lid, aanhef en onder f, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) gaat een bestemmingsplan alsmede een ontwerp vergezeld van een toelichting, waarin zijn neergelegd de inzichten over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

2.9.1. In de toelichting op het bestemmingsplan staat niets vermeld over de vraag of de bodemgesteldheid wat de kwaliteit betreft ter plaatse van het perceel aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Omdat het perceel een bodemsaneringlocatie betrof, hetgeen niet in geschil is, bestond hiertoe wel aanleiding.

Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3.1.6, eerste lid, aanhef en onder f, van het Bro te worden vernietigd.

2.10. Ter zitting is gebleken dat inmiddels een zogenoemde schone grondverklaring is gegeven, zodat er geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de kwaliteit van de bodemgesteldheid aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten

2.11. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Assen van 11 februari 2010, waarbij het bestemmingsplan "MFA-Pittelo" is vastgesteld;

III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Assen tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 48,35 (zegge: achtenveertig euro en vijfendertig cent);

V. gelast dat de raad van de gemeente Assen aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.

w.g. Van Sloten w.g. Soede

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 10 november 2010

270-673.

Artikel delen